Rolmodel

Mijn rolmodel was Melanie Griffith in de jaren’80 filmklassieker ‘Working girl’. Daarin speelde zij een secretaresse, haar baas brak een been, zij nam de boel over en redde het bedrijf van de ondergang. Alvorens ze deze klus op zich nam ging ze eerst naar de kapper voor een nieuwe coupe en kocht een paar mantelpakjes. Blijkbaar hoorde dat zo. Dus ik heb heel lang gewacht in een mantelpakje tot een baas een been brak. Uiteraard is dit bij mij niet gebeurd. Waarschijnlijk had ik het anders aan moeten pakken, maar er was geen voorbeeld.

Daar waar ik opgroeide, waren alle moeders thuis. Mijn moeder met haar parttime baantje in de bruidsmode was al een grote uitzondering. Dus droomden wij van een leven als stewardess, kleuterjuf of dierenartsassistente. Uiteindelijk zouden we toch trouwen en kinderen krijgen.

En nu is daar ineens een echt rolmodel. Een vrouw in zo’n beetje de hoogste functie denkbaar. Ze vertegenwoordigt meteen drie groepen, die we blijkbaar nog steeds een minderheid noemen. Het is jammer dat ze niet lesbisch is, dan was er meteen nog een groep gecoverd. Ach ja, je weet maar nooit: wat niet is kan nog komen.

Wij vrouwen, mijzelf meegerekend, weten het allemaal heel goed als we schreeuwen om ongelijkheid en het glazen plafond. Dit alles geheel terecht uiteraard. Maar eigenlijk hebben we het ook wel aan ons zelf te danken, want diep van binnen zijn we gewoon een beetje lui. De helft van alle vrouwen in Nederland is niet financieel onafhankelijk. Blijkbaar vindt die helft nog steeds dat het moederschap het hoogst haalbare is en het doen van de was aan niemand anders kan worden overgelaten. Met smoesjes als: geen plek in de opvang, de man heeft een carrière en vooral het is zo zielig voor de kinderzieltjes.

Nu hoeven we echt niet allemaal ineens vice president te worden, maar om nou te gaan wachten tot de man het vlees komt snijden is toch echt niet meer van deze tijd. Als we niet zelf een rolmodel zijn, zullen onze kinderen ook nooit ‘Working girls’ worden.

Plaats een reactie