
Ik weet nog heel goed de allereerste keer dat ik Soto Ajam at. Het was bij de Indische oma van mijn eerste vriendje. Ik vond het een vrij rare constructie voor iemand die tot dan toe alleen maar prakkies gewend was. Eerst de rijst, dan de groente, kip, een gekookt ei en tenslotte soep eroverheen. De eerste hap was al genoeg: dit was het lekkerste dat ik ooit gegeten had.
Mijn eerste verkering ging over. Gelukkig waren in de tussentijd zijn oom en mijn moeder aan elkaar gekoppeld. Deze oom, die langzaam maar zeker mijn Pa werd, maakte de beste Soto Ajam van de hele wereld. En altijd voor mij, omdat ik het zo lekker vond.
Later werden mijn dochters ook fan, vooral van opa maar ook van zijn Soto. Dus elke zondag, als wij daar gingen eten, stond dit gerecht op het menu. En ik hoorde mijn (stief)zussen op de achtergrond wel een beetje klagen: “Maakt Pa nou weer Soto?” “Ja, omdat Suus dat zo lekker vindt”. Ik zei niets, maar voelde me wel een beetje speciaal. Wat natuurlijk onzin was, hij vond ons alle drie speciaal.
Ik deed altijd wel een poging tot helpen in de keuken, maar was daar niet echt geschikt voor. “Grote stappen snel klaar” was mijn motto en sneed de prei daarom veel te dik. Eieren pellen was eigenlijk het enige dat hij aan mij kon overlaten. Ik heb nou eenmaal niet dat Indische engelengeduld en daarom heb ik ook nooit de tijd genomen om goed op te letten hoe Pa nou eigenlijk zijn Soto maakte.
Inmiddels kan ik best goed koken, al zeg ik het zelf. En Soto maken kan ik ook. Dit natuurlijk wel op de witte, Hollandse, snel klaar manier. Men neme een zakje boemboe van de toko, gooit de kip er meteen bij (niet eerst bakken en plukken) en met een beetje mazzel kun je de prei kant en klaar en kleingesneden kopen.
Soms vroeg ik hem nog weleens hoe hij toch zijn Soto maakte, maar al jaren wist hij het niet meer, zoals hij zoveel dingen vergeten was. Ik heb het nog weleens voor hem gemaakt en natuurlijk vond hij het lekker. “Heerlijk” zei hij dan altijd.
En nu hij er echt niet meer is, zou ik niets liever willen dan nog één keer terug naar zo’n hele gewone zondagmiddag samen in de keuken en dan wel met alle geduld de Soto Ajam maken. Sereh, Djahé en Laos en welke andere geheime ingrediënten zouden er zijn? Of zijn deze net zo zwijgzaam als zijn Indische verleden? Ver weggestopt en samengeperst als in een zakje boemboe.