Op vakantie met een Boomer

We stonden in de rij om in the checken. Ik stond daar prima. Tijd zat! We waren ruim vier uur van tevoren op het vliegveld gearriveerd. Wij hadden zes keer het informatiebord gecheckt om uit te vogelen bij welke balie we moesten zijn. Toch twijfelde hij, ietwat gespannen, of we wel goed stonden. Bij de rij naast ons stond al wel iets op het bord.
‘Bagaj Teslim!’
‘Welke bestemming zou dat zijn?’
Ik moest ook even twee keer kijken, maar zag toen de Engelse vertaling van deze bestemming.
‘Dat is de luggage drop off, schat.’

Iets later bij de douane.
‘Die ander rij gaat sneller.’
‘Wat maken die twee minuten nou uit?’
‘Kom’
En weg is hij. Ik loop er maar achteraan. Op sommige momenten is het beter om gewoon volgzaam te zijn.

Voordat we weggingen had hij uitgebreid met de ANWB gebeld, nadat hij eerst twee dagen lang alle opties grondig had onderzocht. Het ging om een doorlopende reisverzekering. Hij had een zeer geanimeerd gesprek met de mevrouw van de ANWB. Trots vertelde hij haar dat hij al zeven jaar een relatie had, maar dat hij niet met zijn verkering op hetzelfde adres woonde. Of we dan toch een gezamenlijke reisverzekering konden afsluiten? Mevrouw ANWB vond het geen enkel probleem. En dus zijn we nu officieel een ANWB-echtpaar! Dichter bij een huwelijk dan dit komt het niet.

Het valt natuurlijk ook allemaal niet mee: een Boomer in deze verwarrende tijden. Zo is hij al zijn hele leven klant bij wat voorheen nog vertrouwd de PTT heette om er vervolgens achter te komen, dat je met hun abonnement geen internet hebt in het door jou zo geliefde vakantieland. En hoe moet je dan de boel regisseren op Facebook? Gelukkig bleek er dan toch wifi te zijn, zodat hij één van zijn andere favoriete hobby’s, praten met de locals, gelukkig via Google translate kon uitvoeren. Best slim. Wel altijd met één vinger tikken, je blijft tenslotte een Boomer.

Het zijn moeilijke tijden voor deze oude man, want zo noemt hij zich graag. En dan ook nog eens in het gezelschap van een vrouw, die alles beter denkt te weten. Maar hij zet dapper door, met zijn tablet, zijn sandalen en zijn beurs. Tenminste als hij die niet weer eens kwijt is.
Maar dat is dan weer een ander verhaal.

Wereldburger

Hij keek me opeens heel geschrokken aan en duwde zijn telefoon onder mijn neus. Een bericht van de IND. ‘Could this be…?’ Met grote ogen zei ik dat hij het meteen moest checken!

Er was alleen geen internet. Niet heel vreemd….. we zaten middenin de Turkse bergen, in het dorp van zijn oma. We hadden net een uitgebreide rondleiding achter de rug. Zijn oma had me alles verteld, in het Turks. Zij dacht waarschijnlijk: ‘als ik haar goed aankijk en wat harder praat, verstaat ze me wel’. Ik begreep er natuurlijk helemaal niets van, maar glimlachte en knikte beleefd. We hadden een connectie.

Het was een mooi, klein en enigszins verlaten dorp. Aan alle mensen die we tegenkwamen, werden we meteen uitgebreid voorgesteld. Wij kwamen uit ‘Hollandaja’ waar haar kleinzoon ook woonde en werkte als docent. Trotse oma’s zijn duidelijk van alle nationaliteiten.
Bij ieder huis waar we stopten, moesten we meteen thee drinken. Bij een oude klasgenoot van zijn vader werd ons zelfs een fles zelfgemaakte wodka voorgezet. Maar dat vond oma dan weer niet zo’n goed idee, die alcohol. Totdat we haar vertelden, dat haar lieve kleinzoon nooit dronk in Nederland. Een klein leugentje om bestwil.

En nu waren we dus in het theehuis van het dorp aanbeland. Oma wilde alleen mee naar binnen als ik ook ging, want vrouwen kwamen daar nooit. Ik zei: ‘Kom op, tegenwoordig kan dat wel!’ Ze hield mijn hand vast bij het betreden van het etablissement . Eenmaal binnen had ze weer meteen het hoogste woord.
Gelukkig was er Wifi in het theehuis. Het wachtwoord was de geboorte- en de sterfdatum van Atatürk. Als je die niet wist, verdiende je het niet om de Wifi te gebruiken. We lazen het bericht van de IND. Ik kreeg overal kippenvel. Zijn naturalisatie was goedgekeurd en binnen 12 weken zou hij een uitnodiging krijgen voor de inburgeringsceremonie. Ik liet het voor de zekerheid nog even aan de verkering zien. Die is altijd beter in wollig taalgebruik. Ook hij bevestigde het goede nieuws. Zijn vader stond op om hem te feliciteren. Oma moest een beetje huilen. Ze was blij voor hem, maar vond het wel ver weg. Als haar kleinzoon daar zijn geluk zou vinden, dan moest het zo zijn. Inshallah!

Later vroegen we zijn moeder of ze het niet erg vond dat hij Nederlander zou worden. ‘Ze hadden hem grootgebracht als een wereldburger’, zei ze, ‘dus overal waar hij zou gaan was goed.’

Ruim acht jaar geleden stond hij als een bescheiden jongen ineens aan mijn bureau. Of hij misschien heel even mijn pen mocht lenen. Vanaf die dag mocht ik af en toe een beetje voor hem zorgen en dat zal ik altijd blijven doen. Dat zweer en beloof ik.

Vriendinnen

‘Stuur je een bericht als je thuis bent?’ Het is nog geen elf uur. De wandeling, door het immer bruisende Ommoord, duurt nog geen zeven minuten. Toch is ze oprecht ongerust. Als ze vanuit mij naar huis gaat, doe ik gewoon de deur dicht. Zij is de meest zorgzame van ons twee. Ik doe maar wat. Dit werkt al jaren heel goed. #vriendschap

Ik zou niet zonder deze vrouwen kunnen. Het mooie ervan is, dat je er veel van kunt hebben. In tegenstelling tot de verkering, daar heb je er gelukkig maar één van. #vriendinnen

Je hebt ze ook in groepen. Iedereen uit die groep is één op één ook heerlijk, maar met elkaar is het toch altijd net iets grappiger, dieper, mooier, want ‘we go way back’. Je kunt van ze leren, ze zijn trots op je als je dat nodig hebt en ze geven je precies dat ene cadeautje als je het niet verwacht. #vriendinnengroep

Sommigen zie je veel te weinig, want ‘de leven’ en heel druk. Maar als je ze dan weer ziet, ga je gewoon verder waar je was gebleven. Dan weet je zeker dat het nooit meer overgaat.
Een enkele keer gaat het toch over en betrap je jezelf erop dat je stiekem wegduikt, wanneer je die ene, ooit hartsvriendin, ineens weer tegenkomt. #ontvrienden

Soms maak je nieuwe. Die komen dan ineens aanwaaien of dat zijn die vrouwen die je in eerste instantie heel irritant vindt, maar je blijkt juist overeenkomsten te vinden in diezelfde irritante eigenschappen. Of deze nieuwe liefdes voor eeuwig zijn weet je nooit. #vriendschapsverzoek

Er zijn er bij die je niet te vaak moet zien, want daar word je doodmoe van en zij waarschijnlijk ook van jou. Die keren dat je ze ziet zijn vaak wel hilarisch. #pauzevriendinnen

Op de socials circuleren vaak foto’s van clubjes vriendinnen, die allemaal blijkbaar dezelfde kapper hebben en een net niet identieke jurk. Bij deze groepen wil ik dan weer niet horen. #dinnies

Of ze nou oud of jong zijn, uit Roffa of uit Limburg komen of afstammen van de Atlasleeuwen, ik kan niet zonder ze. #besties

‘Ben je thuis?’ Stuurt ze na een half uur. Ik lig al op bed en ben natuurlijk al in slaap gevallen. Zoals gezegd: zo gaat het al jaren.
Als we later groot zijn, gaan we met elkaar naar de Bingo, zodat we samen met vervoer op maat naar huis kunnen. #vriendinnengoals

STARR

De Situatie is als volgt: ik doe een studie. Het waarom ben ik in deze fase van het proces even kwijt, maar daar gaat het niet om.

Mijn Taak is dat ik dit tot een goed einde ga brengen, want dat was ergens in den beginne de afspraak met mezelf. Mijn overige taken zijn op dit moment niet bestaand. Zoals daar onder andere zijn: de huishoudelijke taken. Het stof loopt letterlijk tegen de plinten op en het is zo’n chaos in mijn kasten, dat als ik iets nodig heb het er vanzelf uitvalt. Op zich best handig, dus ik overweeg om het maar zo te laten. Het 10.000 stappen per dag concept, ooit door mij omarmd als de oplossing voor alle problemen, bestaat niet meer. En het ergste van alles: ik zie geen mens meer. Ja, die naaste types, zeg maar dezelfde die tijdens de lockdown nog wel naar binnen mochten. En dat is het. Kortom: ik stomp af, groei dicht en heb een stofallergie ontwikkeld.

In Actie ben ik wel. Ik onderzoek dingen en schrijf een operationeel plan. Dus lees ik boeken op zoek naar bronnen, speur in strategische plannen en val collega’s lastig met mijn semi gestructureerde interview (bron Baarda). Ik gebruik modellen en methodes, waar ik eerst nog nooit van had gehoord. Alles zolang het maar specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden is.

Het Resultaat is vooralsnog, dat ik het ene moment denk dat ik heel goed bezig ben en mezelf zo’n beetje de slimste persoon op aarde vind. Heel smart dus. En tien minuten later bedenk ik dat hetgeen ik net op papier heb gezet vast niet voldoende is en eigenlijk helemaal nergens op slaat.

En ik Reflecteer me ondertussen ook nog eens helemaal de moeder. Dat hoort er namelijk bij. Moet zeggen op zich best leerzaam. Zo weet ik ondertussen dat de doorzetter in mij wel bestaat en dat ik echt goed kan lullen, ook in serieuze situaties.

Ik moet nog ruim twee maanden. Mocht u mij daarna weer tegenkomen, zal ik mij even voorstellen.
“Ik ben de nieuwe star(r), aangenaam”.

Domme vragen

“Het is eigenlijk heel saai.” zegt de verkering.
“Waarom kijken we dan?” vraag ik in mijn naïviteit.
“Als er straks een doelpunt valt, is het ineens heel anders.”

Dat was een domme vraag dus. Ik ben dan ook zeer onwetend in dezen. Ik vat het niet, dat voetbal. Op het moment dat er weer een of ander kampioenschap is, voelt dat enorm eenzaam kan ik u melden. Het lijkt wel of iedereen het volgt, of in ieder geval er iets van vindt. Ik vind er helemaal niks van. Alhoewel, ik vind het vooral vrij irritant, sfeerbepalend en een hoop gezeik.

En als ik dan weer eens een poging doe enige belangstelling te faken, valt deze inspanning al snel onder de categorie domme vragen.

“Hoeveel staat het?”
“Dat staat linksboven schat.”
“Ja, maar wie is dan JPN?”
“Japan.”
“Doen die ook mee joh?”
“…..”
“Wat als het nul- nul blijft?”
“Dan is er verlenging.”
“Dus dan duurt het nog langer?”
“Ja, want er kunnen ook nog penalty’s komen.”
“Maar als het is afgelopen, hoeven we dan geen voetbal meer te kijken”.
“Nou nee, want hierna komt nog een wedstrijd en dat is ook een hele belangrijke.”
“……”

Laatst ontmoetten de premiers van Finland en Nieuw Zeeland elkaar. Meneer de journalist vroeg of ze elkaar ontmoetten omdat ze vrouwen van dezelfde leeftijd zijn en daarom vast veel te bespreken hadden enzo. Zijn enzo (and stuff) klonk alsof hij doelde op een gesprek over luiers en de bonte was. Nieuw Zeeland vroeg hem of hij die vraag ook aan Obama had gesteld en Finland zei dat ze een gesprek hadden omdat ze beiden premier zijn. Dat was nou nog eens een echte domme vraag. Daarbij vergeleken zijn er nog vele vragen die wij vrouwen mogen stellen.

Nu ik erover nadenk, ik ga bij de volgende wedstrijd maar weer eens vragen wat buitenspel ook alweer is.

Inburgering

De Turk moet inburgeren. Dus praten we nu zoveel mogelijk Nederlands. Wat jammer is, want in het Engels zijn we veel leuker.

Hij heeft examen in spreken, lezen, luisteren, schrijven en de zeer belangrijke kennis van de Nederlandse maatschappij. Die laatste noemen wij gekscherend: het kringetje examen.

Nu het examen dichterbij komt, geef ik hem regelmatig huiswerk. Wel een beetje op niveau natuurlijk: een gedicht van Jules Deelder om te lezen, De Bom van Doe Maar om te luisteren en iets met spruiten voor de kennis van onze culinaire maatschappij.

We hebben al een aantal proeftoetsen gedaan in het kader van het kringetje examen.. Daar krijg je vragen als: “Mohammed en Zahra gaan met hun baby naar het consultatiebureau. Wat kunnen ze daar vragen? A) groeit mijn baby goed? B) Welk schooladvies kunt u mijn baby geven? C) Ik heb last van hoofdpijn heeft u daar iets voor?” Allemaal best handig natuurlijk als je net een baby hebt, maar wanneer leer je nu datgene, waar het in deze maatschappij echt om gaat?

Omdat wij al jaren toewerken naar dit moment, heb ik hem al vrij vroeg geleerd over de Nederlandse directheid. Vrij belangrijk lijkt me, anders zou deze vriendelijke Turk niets begrijpen van onze ongezouten mening.

Tot op heden is er nog geen examenonderdeel dat het oud Hollands zeuren en klagen toetst. Ik denk dan aan vragen als: “Mohammed en Zahra komen de buurman tegen, hij begint een praatje over het weer. Wat kunnen Mohammed en Zahra zeggen? A) Het regent altijd in dit kutland en de treinen komen ook nooit op tijd. B) Wij vinden de regen prachtig. C) De kans op extreem weer neemt toe door het veranderende klimaat.”

De Turk zal wel slagen, daar twijfel ik niet aan. Hij zeurt inmiddels ook over het weer en klaagt over de huisarts die altijd alleen maar paracetamol voorschrijft. Ik kijk vooral uit naar het feestje als hij uiteindelijk Nederlander wordt en dat we daarna gewoon weer leuk in het Engels kunnen zijn.

Mee naar Diemen Zuid

De eerste keer dat ik naar onze locatie Diemen moest herinner ik met nog heel goed. Ik was best wel gespannen. In die tijd was het liedje van lange Frans een enorme hit. “Mee naar Diemen Zuid, want je ziet er lekker uit.” Dus dacht ik dat je daar alleen maar mocht komen als je er extreem goed uit zag. Ik had mijn best gedaan en was op hakken. Nu ik erover nadenk, was dit ook meteen de allerlaatste dag dat ik hakken aan heb gedaan.

Na een uur of wat in de trein kwam ik aan op een vrij verlaten station in the middle of nowhere. Diemen Zuid. Het was nog zeker een kwartier lopen door een braakliggend terrein (op hakken). Hierdoor was mijn verwachting nog hoger gespannen. Dit moest wel een heel bijzondere locatie zijn. Niets was minder waar. Een ouwe zooi! “Maar”, zei een ieder die daar werkte, “binnenkort krijgen we een nieuw gebouw in Amsterdam!” Amsterdam, u weet wel, the place to be.

Het was een doolhof van gangen. Er was een X vleugel, een Y vleugel en een B lobby. De Wc’s stinken enigszins naar een kroeg vlak voor sluitingstijd en dat is dan eigenlijk meteen het meest positieve dat ik over dit gebouw kan melden. Toen ik uiteindelijk de vergaderruimte had gevonden waar ik moest zijn, leek dit meer op de bezemkast van Harry Potter of op zijn best de kelder van Dutroux. Diemen, ik werd er niet echt enthousiast van.

Ware het niet dat die Amsterdammers die er werken best leuk zijn. Niet meteen natuurlijk, want zij handelen volgens het principe “de kat uit de boom”. Dat treft, daar zijn wij uit 010 ook heel goed in. Maar goed, als je even door de zure appel heen bijt, maak je daar matties voor het leven.

Je zou kunnen zeggen dat het best zielig is voor die mensen uit Diemen. Rotterdam heeft het mooiste gebouw, locatie Den Haag zit in de gezelligste straat en Haarlem heeft Loetje om de hoek. En zij hebben eigenlijk niets om over op te scheppen, dus roepen ze al jaren dat ze straks een nieuw gebouw gaan krijgen. Ik weet nu al hoe dit gaat. Dit gebouw wordt gebouwd op een of ander hip Amsterdams eiland, naar ik aanneem binnen de oh zo belangrijke ring en van alle gemakken voorzien. Over een jaar of wat moeten wij uit 010 natuurlijk altijd daarheen, want de ruimtes zijn zo mooi, er is plek genoeg en het is hier zó creatief. En zo komt er vanzelf een dag dat wij met weemoed terug denken aan de tijd dat we nog lekker naar Diemen Zuid mochten.

Met mijn kop op Zuid

“Eerst hield ik helemaal niet van bloemen, maar nu ik dertig ben, vind ik ze ineens prachtig!”
“Ja, dat herken ik. Ik ben bijna dertig en ben ineens aan het mediteren!”
Dit gesprek ving ik op, op een zaterdagmiddag ergens in de stad. En eigenlijk begreep ik deze dames wel. Van alle leeftijden die ik heb gevierd, vond ik het getal dertig het meest confronterend.

In mijn geval kwam dat, omdat ik al op heel jonge leeftijd had bedacht dat ik aanbeden, rijk en beroemd zou worden. In willekeurige volgorde. En omdat ik ook had bedacht dat alles na dertig heel oud was, moest dit zeker vóór deze cruciale leeftijd gaan gebeuren. Dus wandelde ik rond in de veronderstelling dat ergens iemand meteen één van mijn vele talenten zou herkennen.

Ik zag mezelf al op de cover van de Vogue of tenminste de Opzij. Op een billboard, een abri of desnoods ergens op een prikbord. De jaren verstreken en helaas niets van dit alles.

Tot ik op een heugelijke dag een mail ontving van een collega. Of zij mijn foto mochten gebruiken voor een campagne om deze vervolgens meer dan levensgroot op het gebouw te plakken. Mijn hart ging sneller kloppen en ik maakte een klein vreugdedansje. Eindelijk! Oké, het is dan wel samen met nog een stuk of zestig collega’s, maar dat is slechts bijzaak. Wees eerlijk, het is voor die mensen toch ook fijn dat ze samen met mij aan het gebouw hangen.

Dus schitter ik, jaren nadat ik het had gepland, eindelijk met mijn hoofd op een gebouw in Rotterdam. Al wordt mijn shine wel een beetje gestolen door de knapperd rechts naast mij. Dit is mijn voormalig favoriete student en nu mijn lievelingscollega. Hij wilde alleen met zijn kop op Zuid als hij naast mij mocht. De schat. Dat snap ik natuurlijk, wie wil dit nou niet.

Hij is nog lang geen dertig en nu al beroemd. Die komt er wel. En voor mij, nu het eindelijk is gelukt, ga ik ervan uit dat ik zeker nog een jaar of dertig heb om hiervan te genieten. En tot in lengte van dagen kan opscheppen over die tijd dat ik met mijn kop op Zuid hing.

Soto Ajam

Ik weet nog heel goed de allereerste keer dat ik Soto Ajam at. Het was bij de Indische oma van mijn eerste vriendje. Ik vond het een vrij rare constructie voor iemand die tot dan toe alleen maar prakkies gewend was. Eerst de rijst, dan de groente, kip, een gekookt ei en tenslotte soep eroverheen. De eerste hap was al genoeg: dit was het lekkerste dat ik ooit gegeten had.

Mijn eerste verkering ging over. Gelukkig waren in de tussentijd zijn oom en mijn moeder aan elkaar gekoppeld. Deze oom, die langzaam maar zeker mijn Pa werd, maakte de beste Soto Ajam van de hele wereld. En altijd voor mij, omdat ik het zo lekker vond.

Later werden mijn dochters ook fan, vooral van opa maar ook van zijn Soto. Dus elke zondag, als wij daar gingen eten, stond dit gerecht op het menu. En ik hoorde mijn (stief)zussen op de achtergrond wel een beetje klagen: “Maakt Pa nou weer Soto?” “Ja, omdat Suus dat zo lekker vindt”. Ik zei niets, maar voelde me wel een beetje speciaal. Wat natuurlijk onzin was, hij vond ons alle drie speciaal.

Ik deed altijd wel een poging tot helpen in de keuken, maar was daar niet echt geschikt voor. “Grote stappen snel klaar” was mijn motto en sneed de prei daarom veel te dik. Eieren pellen was eigenlijk het enige dat hij aan mij kon overlaten. Ik heb nou eenmaal niet dat Indische engelengeduld en daarom heb ik ook nooit de tijd genomen om goed op te letten hoe Pa nou eigenlijk zijn Soto maakte.

Inmiddels kan ik best goed koken, al zeg ik het zelf. En Soto maken kan ik ook. Dit natuurlijk wel op de witte, Hollandse, snel klaar manier. Men neme een zakje boemboe van de toko, gooit de kip er meteen bij (niet eerst bakken en plukken) en met een beetje mazzel kun je de prei kant en klaar en kleingesneden kopen.

Soms vroeg ik hem nog weleens hoe hij toch zijn Soto maakte, maar al jaren wist hij het niet meer, zoals hij zoveel dingen vergeten was. Ik heb het nog weleens voor hem gemaakt en natuurlijk vond hij het lekker. “Heerlijk” zei hij dan altijd.

En nu hij er echt niet meer is, zou ik niets liever willen dan nog één keer terug naar zo’n hele gewone zondagmiddag samen in de keuken en dan wel met alle geduld de Soto Ajam maken. Sereh, Djahé en Laos en welke andere geheime ingrediënten zouden er zijn? Of zijn deze net zo zwijgzaam als zijn Indische verleden? Ver weggestopt en samengeperst als in een zakje boemboe.

Vakantiewoorden

Onthaasten: Als ik nou, terwijl ik koffie zet, vast dat recept opzoek, dan kan ik tijdens het koffie drinken meteen de vaatwasser uitruimen. Oh wacht effe, het is vakantie! Nu kan ik ook één ding tegelijk doen. Dat besef is dan denk ik dat wat men onthaasten noemt. De rest van het jaar vind ik dit een heel tuttig woord, meer iets voor iemand met mindfulness en een  mueslijurk. Zo tijdens de vakantie zou een poging tot onthaasten best een goed idee kunnen zijn. Eens zien of ik aan het eind van de vakantie misschien een dag of twee kan stoppen met die eeuwige planningslijstjes in mijn hoofd.

Mijmeren: Op een zonnig terras valt het me op dat heel veel mensen de zonnebril óp het hoofd dragen in plaats van óp de neus. Nou kan het bij een vrouw deel uit maken van het kapsel, maar ik zie zoveel kale mannen met diezelfde stijl. Is het een cult? Een complot misschien? Zou deze groep het haar speciaal laten verwijderen om hieraan mee te kunnen doen? Ik vind het een raar verschijnsel. Misschien als ik nog een rosétje bestel, dat ik het dan beter snap.

Vakantiegeld: Dit komt altijd in mei. Ondanks alle goede voornemens, verdampt het meestal voordat de vakantie goed en wel is begonnen. Dat heeft natuurlijk alles met de inflatie te maken en niets met mijn uitgavepatroon. De bovengenoemde fases hebben natuurlijk wel een prijskaartje. Met een beetje mazzel is er na de zomer weer een lockdown en kan ik financieel op adem komen.

Komkommertijd: Als het Binnenhof met reces is lijkt het wel alsof de wereldproblemen ook met vakantie zijn gegaan. Of ligt dat aan mij en valt dat onder het onthaasten? Ik maakte in ieder geval een klein vreugdedansje toen het hoofdonderwerp van het journaal was of de vierdaagse wel door kon gaan met deze hitte. Zo’n heerlijk Hollands polderprobleem, dat was lang geleden.

Vervelen: De beste vakanties zijn die, waar de verveling toeslaat in de laatste paar dagen. Té bruin om nog te gaan zonnen, té veel boeken gelezen en té veel vakantiegangers bekritiseerd. Het voordeel van vervelen is dat de dagen en daarmee de vakantie net iets langer lijken te duren. Maar daar ben ik nog niet aan toe. Ik zit pas in fase één.