Tijdelijk mijn ballen kwijt

Ik zal heel eerlijk zijn. Als iemand in mijn omgeving een burn-out had, stond ik meteen enorm klaar met mijn mening: “Heeft zeker geen zin om te werken. Misschien moet ze eens een andere vent zoeken of gewoon een andere baan!”

Totdat ik zelf moest janken op de werkvloer. Daar doe ik nooit aan, want ik ben een sterke vrouw met ballen. Iedereen zegt dat en dat beeld houd ik graag in stand. Maar ik wilde niet meer en vooral ik kon het niet meer. Dus zat ik thuis. Opgebrand.

Iedereen zei: “Dat zagen we niet aankomen, je bent altijd zo vrolijk.” Ik hoorde: “Wat valt me dat tegen, ik dacht dat ze ballen had. Ze heeft zeker geen zin om te werken?”

Ik moest leuke dingen doen, want dat schijnt te helpen. Ik deed mijn best. En zo waren er van die momenten waarvan je weet, hier zou ik heel gelukkig van moeten worden. Alles klopt, iedereen is er, hier heb je jaren naartoe gewerkt. Dat zou inderdaad, maar ik voelde het niet. Ik voelde helemaal niets.

Ik moest eruit. Voor de afleiding, want dat schijnt te helpen. Dus deed ik dat. Maar dan kwam je mensen tegen en daar moest je zo nodig mee praten. En ik wilde helemaal niet praten. Ik wilde thuis op de bank zitten. Alleen! En de hele tijd die stem in mijn hoofd die riep: “Wat moet je nu?”. Mijn bed werd mijn nieuwe vijand, want slapen ging niet meer. In ieder geval niet meer zoals het zou moeten. Steeds wakker, paniek, stress en weer die stem.

Zo zag ik voor het eerst van mijn leven een psycholoog. Ik weet nu dat het geen man met een baard is met een pijp en een sofa, maar gewoon een jonge vrouw met een bureau die naar je luistert en je aan het denken zet.

Langzaamaan gaat het beter. Gelukkig. Nog een paar sessies en dan ben ik uitbehandeld. Nu word ik gewoon weer blij van de geur van schone was, de zon en goede gesprekken met zo veel mogelijk mensen. Ben ik zelfs een soort van blij dat ik bij die grote groep mensen die zijn uitgevallen hoor, zoals dat heet, en daardoor beter weet wanneer genoeg, genoeg is.

Ergens onderweg vond ik mijn ballen weer. En wat ik moet? Ik weet het nog steeds niet, maar dat is nu juist de uitdaging die het leven zo leuk maakt.

Vasteloavend

Boven de rivieren doen we niet aan Carnaval. Dat is volgens mij een goede en duidelijke regel. Totdat ik in Limburg verzeild raakte en ik ineens Carnaval moest vieren.

Het heet helemaal geen Carnaval en dat brengt mij dus meteen bij …….

 Les 1: Het heet Vastelaovend en dat is niet, zoals ik eerst dacht, het Limburgse woord voor Vastenavond en dat daarna het Carnaval begint. Deze enigszins naïeve gedachte heb ik daar maar niet gedeeld, dus laten we het, om erger te voorkomen, voor ons houden. Het is dus Vastelaovend en begint op 11 november om 11 over 11. Dit brengt mij bij ………

 Les 2: Dat is meteen de meest belangrijke voor een ieder van boven de rivieren, die meent Vastelaovend te moeten vieren. Denk nooit, echt nooit, dat je net zoveel kunt drinken als de Limburger. Ik weet zeker dat iedere Limburger als kind in een ketel met alcohol is gevallen. Ik vermoed dat dit gebeurt tijdens het dopen en het best bewaarde geheim van Limburg is. Dus drink één glas in hetzelfde tempo als zij er twee drinken, zeker als je, zoals ik, geen bier lust en wijn drinkt. Wijn die vaak met dezelfde hoeveelheid in een bierglas wordt geschonken. Uiteindelijk vind je jezelf terug in een kroeg, op een verhoging, omdat je er op dat moment van overtuigd bent dat je alle liedjes met gemak kunt meezingen. Dat is dan meteen………

Les 3: alle liedjes zijn in het dialect en niet te verstaan en hoor je natuurlijk nooit hier op de radio. Maar in ieder nummer zit altijd wel een keer het woord: “Vasteloavend”. Dus roep dat gewoon regelmatig en je maakt vrienden voor het leven!

Les 4: Dansen doe je niet, je sjoenkelt! Een beetje ritmisch heen en weer bewegen, terwijl je iedereen die op dat moment in je omgeving staat bij de arm pakt. Sjoenkelen, het liefst op de muziek van Beppie Kraft, de vrouwelijke, Limburgse versie van Lee Towers.

En natuurlijk ga je verkleed. Je komt hier niet weg met een boerenkiel en een beetje hossen. Dit is Limburg en hard core! Pruiken, hoeden, schmink alles. Les 5 is dan ook: Ga los!

Het hele gebeuren duurt een dag of 5. Dat houdt natuurlijk geen mens vol, zeker niet van boven de rivieren. Dus daar begin ik niet aan, maar buiten dat: Ik ben fan! Nou gun ik natuurlijk een ieder zijn eigen Vasteloavend ervaring, maar het is wel een beetje als toerisme in Rotterdam. (Mooiste stad van de wereld, maar laat ze lekker in 020 blijven!) De Limburger zit echt niet op al die Hollanders te wachten. Met mijn tips kom je een heel eind, maar je moet wel door de inburgering komen en die is zwaar, heel zwaar!

Ik heb er nog een sjtieve rök van!

Live Aid

Lieve kinderen, deze keer doen we er één uit de serie: ‘Moeder vertelt’. Ik ging met de leukste (mijn jongste noemt zichzelf de leukste en ze is leuk, dus ik reken het goed) naar die Queen film. En die bracht mij terug naar 1985.

Stel je voor: we hadden géén mobiele telefoon, YouTube bestond niet en van streamen hadden we nog nooit gehoord. Wat er wel bestond waren: Twee televisienetten zonder programmering overdag, een paar Duitse zenders en als je geluk had, hadden je ouders een videorecorder. En toen kwam Live Aid! De hele dag onze favoriete bands live op tv. Er was zelfs een satelliet verbinding. Geen idee wat het was maar het klonk allemaal heel spannend. 

Al ruim voor het testbeeld zaten we gespannen te wachten. Lieve kinderen, nou moet ik natuurlijk uitleggen wat een testbeeld is, maar dat wordt te lang dus Google dat maar. Ik keek bij een vriendin thuis. Zij had wel video dus konden we opnemen. Opnemen betekende dat je naast de video ging zitten en op de knoppen moest drukken als er een goed nummer kwam. Alles opnemen was geen optie, een videoband kon maar 180 minuten aan.

En zo zaten we dus de hele dag voor de TV. We gingen plassen tijdens het journaal. Want gek genoeg was dat er wel gewoon tussendoor. In het journaal werd dan uitgebreid verteld dat Live Aid aan de gang was. Dat wisten we al, dus leek het onderbreken van de uitzending ons behoorlijk onnodig. Maar goed. Al onze helden waren er en wij zaten aan de beeldbuis geplakt. Niet de volledige 16 uur, want het was wel gewoon zaterdagavond, dus we moesten ook nog uit.

Van de video-opnames hebben we nog lang plezier gehad. Ik heb zonder overdrijven ‘Bad’ van U2, wat mij betreft het beste optreden van die dag, zeker 500 keer teruggezien. Wel met de vingers aan de knoppen natuurlijk, want je moest terugspoelen en dan hopen dat je meteen bij het goede stuk uitkwam. En dat dus een keer of 30 op één avond, onder het genot van een kleine geestverruimende sigaret. Topavonden waren dat.

‘Ik weet zeker’, zei ik na afloop van de film tegen de leukste, ‘als je aan iemand van mijn generatie vraagt; wat deed je tijdens Live Aid, dat ze daar een verhaal bij hebben!’ Dus vroeg ik dat meteen aan de verkering bij thuiskomst. ‘Euh, moet je me eerst even vertellen wat Live Aid ook alweer was?’ Blijkbaar kon je toen ook in een compleet andere bubbel leven.

Date rules

Soms vraag je je af hoe dat vroeger ook alweer ging. Daten! En welke regels er toen waren. Lang voordat Tinder bestond, hoe ging dat toch? De meest gehoorde pick up line was: “Ken ik jou niet ergens van?” En als hij al je telefoonnummer kreeg, moest hij eerst moed verzamelen om de huistelefoon te bellen, één van de ouders te woord staan en voordat jij de jongeman in kwestie aan de telefoon kreeg, diende je eerst alle vragen van je ouders te beantwoorden. “Wat is dat voor jongen, wat doet ie voor de kost en waar ken je hem van?” Eigenlijk had je geen idee meer hoe hij er ook alweer uitzag, daar je op de huistelefoon geen profielfoto’s tot je beschikking had.

Mijn oma Jans had al date rules, lang voordat het woord überhaupt bestond. Haar eigen date rules welteverstaan. Zo ging ze nooit naar een kroeg zonder achteruitgang. Zodra ze genoeg had gegeten en gedronken en genoeg had van haar date ging ze naar het toilet. Mijn oma kennende, excuseerde ze zich daar dan ook niet voor, waarna ze via de achteruitgang de zaak verliet. Mijn opa echter, kende haar reputatie en wachtte haar op bij diezelfde achteruitgang. Hij vroeg waar ze naar toe ging. Ze mompelde iets over verkeerd gelopen en ging weer met hem mee naar binnen.

Opa, zwaar verliefd inmiddels, stond een paar dagen later voor haar deur met een paar gloednieuwe rode schoenen en belde aan. “Ze zegt dat ze niet thuis is”, zei haar kleine broertje. “Zeg maar dat ik een cadeau voor haar heb”, Binnen no time stond oma beneden. Ze mocht de schoenen passen. Ze pasten precies. “Vind je ze mooi?” vroeg opa. Ja, oma vond ze heel mooi. “Dan neem ik ze weer mee”, zei opa, oma met een mond vol tanden achterlatend. “Had ze maar gelijk naar beneden moeten komen”, zei opa altijd als hij het verhaal vertelde. “Zeikstraal”, zei oma dan.

Bij oma in de kast lagen rode schoenen. Ik liep daar als klein meisje altijd op en stelde me voor, dat het de schoenen van het verhaal waren. Ik heb nooit gevraagd of het ook echt zo was. Ik wilde die magie niet verbreken.

Zo ging dat dus vroeger. Er waren geen regels als: “Wanneer app ik hem terug? Zal ik meteen reageren of speel ik hard to get?” En nu ik er zo over nadenk, was mijn oma haar tijd eigenlijk al ver vooruit. Nu swipe je naar links als het je niet bevalt. Zij verliet de kroeg via de achteruitgang.

Pornohakken

Er was een periode in mijn leven, waarin ik graag op hele hoge hakken liep. Ik voelde me daardoor krachtiger en had dat toen nodig. Uiteindelijk haalde ik die kracht uit mezelf en waren gympen genoeg. Bovendien verdwenen de hakken uit het modebeeld en was ik de blaren zat.

Nu kijk ik al jaren met verbazing naar het NOS journaal. De dames die dat presenteren doen dat steevast allemaal op enorme pornohakken en ik vraag mij altijd af waarom? Een paar van die vrouwen kunnen dat nog wel enigszins hebben, maar de meeste strompelen wat af als ze drie stappen moeten lopen van de desk naar het interviewscherm.

Van wie moet dit? Waarom niet gewoon leuke gympen of boots? Het irriteert me ook. Welke feministische golf hebben ze hier niet begrepen? Ik stel me zo voor dat er een zendercoördinator is met een hakken fetisj. Hij is degene die bepaalt wie het journaal mag presenteren. Nadat hij de presentatrices in spe heeft aangenomen, opent hij de inloopkast en moeten de vrouwen eerst de pornohakken passen. En dan, jammer maar helaas, zonder die hakken geen journaal.

Het meest triest zijn de weervrouwen. Dat zijn toch vrouwen die het liefst met rubberlaarzen door modderige klei lopen, met meetapparatuur en een zuidwester. Jarenlang hebben gestudeerd om maar iets van ons onstuimige weertype te begrijpen. Blijkbaar moeten deze dames ook langs de zendercoördinator met de pornohakken fetisj. Je ziet ze gewoon lijden. Hun door de kaplaarzen verwende voeten zwellen meteen op door de hakken. Ze strompelen langs het weerscherm, doen kermend van de pijn de voorspelling en je weet gewoon dat de kaplaarzen al klaar staan achter het scherm.

Ik begrijp het echt niet. Waar staat geschreven dat een vrouw er alleen maar netjes uit kan zien als ze hakken draagt? En nogmaals, het gaat hier niet om een klein verhoginkje waar zelfs een man nog prima mee uit de voeten zou kunnen. Nee, het gaat om belachelijke hoge stiletto’s. Waarom accepteren die vrouwen dat? Ik heb absoluut geen ambitie om nieuwslezeres te worden, maar zou dit maar al graag voor 1 dag willen doen, om vervolgens mijn entree kan maken op comfortabele Dr. Martens. Wel met een kek jurkje natuurlijk. Van te voren heb ik dan die zendercoördinator opgesloten in zijn inloopkast met pornohakken. Of ik dwing hem om een rondje te lopen over het mediapark met deze hakken, eens zien of hij er daarna nog zo opgewonden van raakt.

Echt ik snap die vrouwen niet. Ze zien er toch uit als krachtige, slimme types. Het lijkt me niet dat zij die bimbo schoenen nodig hebben om zich beter te voelen. Eén voordeel heeft het wel, dit alles leidt mij altijd zo af, dat ik verder geen idee heb waar het journaal over gaat en alle problemen in de wereld hierdoor mis.

Laurie

Mijn eerstgeborene leeft het studentenleven met volle teugen. Ze woont in Krala (Kralingen), reist liever niet met de Burgerrups (metro) en is lid van Laurie (studentenvereniging Laurentius). Als men vraagt wat mijn dochter doet, is mijn antwoord steevast: ‘Ze feest heel veel en daar tussendoor studeert ze.’ Wij komen uit een lange lijn generaties zelfstandige, sterke, Rotterdamse vrouwen met een grote muil, maar mijn kind is de allereerste ooit in mijn familie die een universiteit van binnen heeft gezien. Dus dat ik daar extreem trots op ben staat buiten iedere discussie.

Toen ze aankondigde bij een studentenvereniging te gaan, hield ik wel even mijn hart vast. Ik had geen idee. Bij Schoevers deden we daar niet aan, ondanks dat ze dit tegenwoordig ook een studie noemen. Er was geen sprake van statistiek en onderzoek dus het had weinig met studeren te maken. Voor mij was alles één groot raadsel!

Al die verhalen over ontgroening. Ik kon daar, in tegenstelling tot veel andere wel ervaren studentenouders geen enkel advies over geven. Tien hele dagen duurde het. Ze stonk enorm. De pizza die we erna gingen eten was in 3 minuten verslonden, maar verder zag ze er eigenlijk heel gelukkig uit. En om eerlijk te zijn, dat bleef zo. En mijn kind, voorheen nogal snel vies van haren in doucheputjes en voortdurend controlerend of een verpakking niet over de datum was, maakte zich daar helemaal niet meer druk om. Ze was stukken zelfstandiger. Ze vindt nog steeds heel veel goor, met nadruk op de Gooise r, maar dan gaat het over mensen en hun rare gedrag, iets waar ik mij altijd wel in kan vinden.

Na de ontgroening, kwam er een jaarclub, een dispuut en commissies. Héél véél commissies! Dit alles ging gepaard met borrels. Héél véél borrels! En toen was er groot nieuws; ze was gevraagd voor de almanakcommissie. Dit was blijkbaar nogal een ding en ik had wederom geen enkel idee. Ze was er heel druk mee. Als ze nog wel eens thuis kwam voor een goede maaltijd, hing ze daarna op de bank en viel in slaap. Maar zag er nog steeds heel gelukkig uit!

We werden uitgenodigd voor de presentatie. En weer zag ze er heel gelukkig uit! Als een vis in het water, al had ze wel een heel kakkineus vestje aan. Het was nog niets in vergelijking met het bestuur met hun driedelig pak en dito houding. Heel keurig en beleefd allemaal, dat dan weer wel.

We kregen een almanak mee en die heb ik in 1 adem uitgelezen. Want heel eerlijk, ik doe niet aan spijt, het gaat zoals het gaat. Maar ik zou best de tijd willen terugdraaien, heel graag in Krala wonen, liever niet met de Burgerrups reizen en lid zijn van Laurie.

Klootzak

In de wereld van de liefde zijn koosnaampjes gemeengoed. Liefje, schatje, honneponnetje het schijnt erbij te horen. Deze woorden dekken volgens mij nooit echt de lading.

Zij zegt: ‘Schat, zou jij de vuilniszak buiten willen zetten?’ Zij denkt: ‘Verdorie lul, kun je dat niet zelf bedenken, jij struikelt er bijna over!’ Hij zegt: ‘Is goed hoor, lieverd! Doe ik zo!’ Hij denkt: ‘Zeikerd, doe het lekker zelf! Ik zit net en heb de hele dag gewerkt!’

In mijn vorig leven heb ik dit jarenlang geprobeerd. Het heeft nooit gewerkt. Uiteindelijk hadden de koosnaampjes niets meer met liefde te maken en werden slechts cynisch uitgesproken. Tegenwoordig pak ik het anders aan en noem ik de verkering bij voorkeur klootzak, gewoon omdat dat meteen al oplucht.

Ik weet niet of dit Rotterdams is, maar mijn oma deed ook nooit aan koosnaampjes. Zij heeft mijn opa nog nooit bij zijn voornaam genoemd. Als ze in de derde persoon over hem sprak zei ze steevast: ‘die vent’, of hij daar nu bij was of niet. Riep ze hem zei ze: ‘Héé!’ En een paar keer per dag werd hij ‘achterlijke batje’ genoemd. Mijn opa en oma hielden heel veel van elkaar en dat hoorde je in al die woorden.

Volgens mij werkt dit het beste. Zo kun je zonder blikken of blozen zeggen dat iemand een klootzak is, alsof het een grap betreft, maar ondertussen zit er toch een kern van waarheid in en lucht het toch enorm op. Zo voorkom je volgens mij verdere irritatie. Je ziet weleens van die stellen die elkaar maar liefje en schatje blijven noemen en daarbij lieftallig blijven glimlachen. Daar krijg je toch kramp in je kaken van? Ik vraag me dan altijd af: ‘Hoe lang hou je dat vol?’ Uiteindelijk is iedereen toch minstens 1 keer per jaar bloedirritant? Dan wil je toch het liefst die grijns van zijn smoel slaan? Dit soort stellen beweren dan: ‘Nee hoor, het is zo’n schat, wij hebben nooit ruzie!’ Misschien is het wel mijn ‘verrotte’ leven, maar ik geloof daar nooit ene hol van. Ik denk vaak dat ze iets te bewijzen of te verbloemen hebben. Hoe zou het bij die stellen thuis vergaan? Zonder publiek? Zou deze schat dan wel zonder morren de vuilniszak buiten zetten of vraagt zij het geeneens meer en doet alles zelf, terwijl hij stiekem verlekkerd naar de buurvrouw kijkt?

Ik hou het gewoon bij klootzak. Werkt voor mij het best. Nou wil het geval dat hij op dit moment echt een klootzak is, zeg maar een klootzak 2.0! Ondanks dat hij mijn lievelingsverkering is, eigenwijs zijn ze allemaal. Ik denk dat ik ga dreigen hem vanaf nu honneponnetje te noemen, bij voorkeur in gezelschap en met een gelukzalige glimlach. Eens zien wat hij daarvan vindt, de klootzak! Alles met liefde natuurlijk, anders werkt het niet.

Kringetje

Sinds een jaar of drie heb ik een Turk geadopteerd en ik kan iedereen aanraden hetzelfde te doen! Hoe? Ga werken op een internationale hogeschool! Daar lopen genoeg studentenkinderen rond, die wel wat extra aandacht en liefde kunnen gebruiken. En voor je het weet is je gezin uitgebreid met een kind of 30. Deze studentenkinderen zijn me allemaal even dierbaar, maar de Turk en ik: wij hebben iets speciaals!

Onze bijzondere band staat garant voor de beste gesprekken, waarbij ons favoriete onderwerp het op de hak nemen van onze eigen cultuur is. Voordat ik deze kinderen leerde kennen dacht ik dat er niet veel bijzonders was aan onze Nederlandse cultuur, maar nu weet ik wel beter. Zo zijn daar: onze ongenuanceerde Dutch directness, het altijd de gordijnen open en naar binnen gluur beleid, het eindeloos klagen over het weer en natuurlijk ons onvermijdelijke verjaardagskringetje! Vooral het kringetje sprak bij de Turk enorm tot zijn verbeelding. Waarom zit je in een kring? Waarom moet je iedereen bij binnenkomst de hand schudden en feliciteren? Waarom de blokjes kaas? Ik wist het eigenlijk ook allemaal niet, dus het enige dat ik kon doen was zo’n kringetje organiseren voor zijn verjaardag. Dat hij daar enorm exited van werd, was een understatement.

En zo ging ik op pad: de fotoslagroomtaart van onze oer-Hollandse Hema, de worst, de kaas, de augurk, de Melbatoost met filet en de chips. Het viel mij meteen op dat het allemaal lekker Hollands goedkoop is: zo koop je al een hele leverworst voor 89 cent! De slinger, die altijd te kort is en daardoor steevast in de weg hangt, maakte het feest compleet.

De genodigden waren natuurlijk internationaal, maar door mijn ook aanwezige landgenoten begreep ik dat de kringetjes nagenoeg overal hetzelfde zijn. Zo is het dus echt de gewoonte om 2 stukken tegelijk te pakken als er wordt rondgegaan met de worst en de kaas. Je blijft op je stoel zitten en wacht op wat komen gaat. Je laat een paar ongemakkelijke stiltes vallen die je doorbreekt met hèhè en begint te praten over het weer. En Sky Radio is je beste vriend, tenminste als je er niet voor kiest om een voetbalwedstrijd op te zetten.

Ik vier al jaren mijn verjaardag niet meer op deze manier en na dit kringetje weet ik meteen weer waarom. Of het nu door de opstelling komt, ik weet het niet, maar tijdens een kringetje krijgt een gesprek nooit enige diepgang. Misschien praat je gewoon beter tijdens een driegangen diner dan tijdens de blokjes kaas. Kringetjes zijn aan mij gewoon niet besteed. Wel heb ik ontdekt dat ik heel goed ben in het organiseren ervan. Daarom hebben de Turk en ik besloten dat u ons kunt inhuren, zodat iedere expat zijn eigen ‘Dutch-kringetje-experience’ kan ervaren. Boekingen op aanvraag.

Mooie Meisje

Jaren geleden, ik was nog jong, slank en sexy. Eigenlijk zoals nu, maar dan ietsje ouder. Ik liep met mijn toenmalige schoonmoeder, die al op leeftijd was, langs een bouwplaats. Er werd naar me geroepen en gefloten. Ik stak mijn neus in de wind en zei arrogant tegen mijn schoonmoeder: ‘Ik vind dat altijd zo vervelend!’ ‘Weet je wat pas vervelend is?’ antwoordde ze, ‘als ze het nooit meer wat roepen!’ En ze had gelijk! Vanaf die dag, stak ik misschien nog wel mijn neus in de wind, maar dacht altijd stiekem: ‘ze roepen nog steeds!’

Jaren later fietste een man mij voorbij, keek me aan en zei: ‘Je ziet er goed uit!’ Ik gaf hem een charmante glimlach, hij keek nog een keer om en zei: ‘Ben je nog vrijgezel?’ Nee was mijn antwoord. ‘Heel jammer’, riep hij nog en fietste door. Nou zat ik in die tijd in de nadagen van mijn huwelijk, dus ik kon wel een compliment gebruiken. Thuis kreeg ik die al lang niet meer. Deze fietser maakte mijn dag goed, wat zeg ik, eigenlijk mijn hele maand!

Tegenwoordig valt dit onder de noemer seksuele straatintimidatie en is verboden in Rotterdam. Voor een deel zit daar wat in, want er zijn ook andere verhalen. Zo stond ik ooit op een vroege maandagochtend bij de tramhalte, voelde een hand over mijn billen gaan, keek om en achter me stond een man enorm aan zijn penis te trekken. Ik schrok me rot, schold hem uit en dankte God dat de tram eraan kwam. Helaas heeft iedere vrouw wel een vorm van een #metoo verhaal. De mijne was de baas bij één van mijn eerste baantjes, die maar bleef zeuren dat hij met me uit eten wilde. Verlegen als ik toen was, kon ik uiteindelijk niets anders uitbrengen dan: ‘dat vindt mijn vriend niet goed.’ Waarop hij antwoordde: ‘Dan zeg je toch dat je moet overwerken, ik betaal je wel!’ Hij stond altijd net iets te dicht achter me, altijd de deur dicht als ik in zijn kantoor was. Ik werd doodzenuwachtig van deze man. Kijk, deze laatste 2 griezels mogen ze van mij nu nog oppakken.

Het is zeker goed dat er discussie is over dit soort griezels en ergere verhalen van vrouwen. Ik geloof niet dat mijn dochters tegenwoordig, ooit zo’n baas zouden accepteren, alhoewel ik zeker weet dat deze types nog steeds bestaan. Mag ik ook even opmerken, dat alle mannen uit deze verhalen een zeer Hollands uiterlijk hadden en geen noord Afrikaans, zoals in onze gemeenteraad zo gretig wordt beweerd.

En ja, ik ben ook weleens een straatje omgelopen, omdat ik een groep mannen zag staan en er liever niet langs wilde of er langs liep en dacht niet aankijken! Dus nogmaals, goed dat we er tegenwoordig iets aan doen en er in ieder geval over praten.

Maar is het heel erg als ik geen verbod wil tegen fluiten, nastaren en naroepen met leuke opmerkingen?

Twee weken geleden: station Utrecht. Ik moest overstappen en liep even naar de rookzone. Er stonden 2 jongemannen, ze glimlachten vriendelijke, maakten een grapje. Ik moest lachen en een van hen zei: ‘Je bent een mooie meisje!’ Ik stapte vervolgens met een goed gevoel in de trein en dacht: ‘Ze roepen nog steeds!’

Enne?

Sinds een jaar of 2 bevind ik mij regelmatig in het altijd schitterende Limburg, in Sittard om precies te zijn. Wegens de zeer leuke, Limburgse verkering. Het bevalt mij daar zeer goed, moet ik zeggen. De mensen zijn leuk en vooral het Bourgondische leven, (lees: ze houden daar wel van een drankje of twee, drie) maakt het voor mij aangenaam verpozen. 

In eerste instantie werd ik enigszins afgeschrikt door het dialect. Mijn dialect gaat niet verder dan plat Rotterdams en ik dacht, dat alle dialecten gewoon verstaanbaar waren. Het ‘Plat kallen’, want zo heet dat, daar verstond ik geen Rotterdamse klote van. Tot een vriendelijke vriend mij influisterde dat het niet zoveel voorstelt en het eigenlijk gewoon Rudi Carrell Duits is. Deze inside information zorgde ervoor dat ik het ineens prima kon verstaan. Het spreken daarentegen, zal mij nooit gaan lukken. Dat is een aangeboren en met de paplepel ingegoten kunst. 

Er is echter 1 woord, dat ik inmiddels wel gebruik en misschien wel het beste woord ooit is: ‘Enne?’

‘Enne?’, gebruik je als je iemand tegenkomt en betekent zoveel als: ‘Hey, wat leuk om je weer eens te zien, tijd geleden, hoe gaat het nu met jou?’ En dat allemaal in 1 woord. Het antwoord van de persoon is kwestie is dan: ‘Ook enne?’ Dat betekent zoveel als: ‘Wat fijn om jou weer eens te zien, is zeker lang geleden, met jou ook alles goed?’ In het begin vond ik dit nogal bot! Je komt een oude, uit het oog verloren vriend tegen en dit is alles dat je te zeggen hebt? Totdat ik erachter kwam dat je al je gevoel in dat ene woordje moet stoppen. Hoe enthousiaster uitgesproken, des te groter de liefde voor de persoon in kwestie. Dus is het vooral heel makkelijk, als je niet zo enthousiast wordt van die persoon die je met ‘enne’ begroet. Heb je niet zoveel zin in een echt gesprek, spreek je het ‘enne’ niet te gretig uit en reageert die ander net zo min gretig met ‘ook enne?’ Kun je rustig zonder kleerscheuren doorlopen. Heel simpel en bespaart je een hoop van die ongemakkelijke conversaties.

Daarom pleit ik, bij deze, voor het adopteren van het woord ‘enne’, boven de rivieren. Lijkt me heerlijk, scheelt een hoop onnodig gelul en zorgt ervoor dat je snel verder kunt gaan met de dingen die er echt toe doen, namelijk Bourgondisch leven. Is hier een commissie voor? Moet ik hier toestemming voor vragen bij Prins Carnaval of bij de Pastoor? En zouden wij het oppikken? Zou toch heerlijk zijn als Mark Rutte zijn wekelijkse praatje begint met: ‘Enne?’ Je zou dan meteen meer enthousiasme kunnen opbrengen voor alle ellende die daarna volgt! 

Hoe dan ook, ik ben blij dat ik inmiddels de cursus begroeting in het Limburgs heb gehaald en wat de rest van Nederland ermee doet?…….Ook enne?