
Ik zal heel eerlijk zijn. Als iemand in mijn omgeving een burn-out had, stond ik meteen enorm klaar met mijn mening: “Heeft zeker geen zin om te werken. Misschien moet ze eens een andere vent zoeken of gewoon een andere baan!”
Totdat ik zelf moest janken op de werkvloer. Daar doe ik nooit aan, want ik ben een sterke vrouw met ballen. Iedereen zegt dat en dat beeld houd ik graag in stand. Maar ik wilde niet meer en vooral ik kon het niet meer. Dus zat ik thuis. Opgebrand.
Iedereen zei: “Dat zagen we niet aankomen, je bent altijd zo vrolijk.” Ik hoorde: “Wat valt me dat tegen, ik dacht dat ze ballen had. Ze heeft zeker geen zin om te werken?”
Ik moest leuke dingen doen, want dat schijnt te helpen. Ik deed mijn best. En zo waren er van die momenten waarvan je weet, hier zou ik heel gelukkig van moeten worden. Alles klopt, iedereen is er, hier heb je jaren naartoe gewerkt. Dat zou inderdaad, maar ik voelde het niet. Ik voelde helemaal niets.
Ik moest eruit. Voor de afleiding, want dat schijnt te helpen. Dus deed ik dat. Maar dan kwam je mensen tegen en daar moest je zo nodig mee praten. En ik wilde helemaal niet praten. Ik wilde thuis op de bank zitten. Alleen! En de hele tijd die stem in mijn hoofd die riep: “Wat moet je nu?”. Mijn bed werd mijn nieuwe vijand, want slapen ging niet meer. In ieder geval niet meer zoals het zou moeten. Steeds wakker, paniek, stress en weer die stem.
Zo zag ik voor het eerst van mijn leven een psycholoog. Ik weet nu dat het geen man met een baard is met een pijp en een sofa, maar gewoon een jonge vrouw met een bureau die naar je luistert en je aan het denken zet.
Langzaamaan gaat het beter. Gelukkig. Nog een paar sessies en dan ben ik uitbehandeld. Nu word ik gewoon weer blij van de geur van schone was, de zon en goede gesprekken met zo veel mogelijk mensen. Ben ik zelfs een soort van blij dat ik bij die grote groep mensen die zijn uitgevallen hoor, zoals dat heet, en daardoor beter weet wanneer genoeg, genoeg is.
Ergens onderweg vond ik mijn ballen weer. En wat ik moet? Ik weet het nog steeds niet, maar dat is nu juist de uitdaging die het leven zo leuk maakt.








